![]() audioapparatuur |
Is meten weten?Van Medevoort MA222 geïntegreerde versterker© 1995 Aart van der Wal
|
Op het aan Utrecht grenzende industrieterrein Lage Weide bevindt zich het indrukwekkende bedrijfspand van Audioart, ontwerper en fabrikant van alle gerenommeerde v(an) M(edevoort)-produkten. Het uitgebreide assortiment bestaat naast geïntegreerde en losse voor- en eindversterkers uit een d/a-converter, lichtnetfilters, dynamische en elektrostatische luidsprekers, speaker- en interlink-kabels en allerlei accessoires (cinch- en XLR-connectors, stekers, verdeeldozen, ferrietringen, lichtnetkabels en zelfs zilver soldeertin). Op verzoek modificeert (verbetert!) men ook d/a-converters in bestaande apparatuur (b.v. laserdisc-spelers). Audioart bewijst al meer dan tien jaar dat wat je ver haalt niet altijd lekkerder is. De hier geteste MA222 kan het zelfs met gemak opnemen tegen soortgenoten die aanmerkelijk pittiger geprijsd zijn. Ik vind dat serieuze recensenten van audioapparatuur niet uitsluitend op het gehoor mogen oordelen. Niet alleen omdat de meeste apparaten tè kort voor recensie beschikbaar zijn om alle goede en misschien ook slechte eigenschappen er puur op het gehoor uit te kunnen vissen, maar vooral omdat met het meetinstrumentarium snel en afdoende de technische doopceel van de fabrikant kan worden gecontroleerd. En ook de voor kwaliteitsweergave belangwekkende zaken die soms niet in die specificatie staan, op die manier moeiteloos boven water kunnen worden gehaald. Ik geef toe: het is niet altijd een pretje om de droge opsomming van cijfers te lezen, maar het kopen van een kat in de zak lijkt me nog vervelender. Bovendien moet de lezer zo'n beetje weten waar zijn recensent staat en welke uitgangspunten deze in zijn beoordeling betrekt. Anders is het noch boter, noch vis. Waarbij ik het een goede gewoonte vind om een apparaat eerst enige weken uitvoerig te beluisteren zonder de specificatie ook maar een blik te gunnen of metingen te verrichten. Dat voorkomt alvast vooroordelen tijdens de luistersessies. Meten is niet (altijd) weten Er kunnen een aantal zaken worden gemeten die onomstotelijk goede of slechte eigenschappen van een apparaat aantonen. Om een aantal van de belangrijkste te noemen: vervorming, ruisafstand, overspraak, kanaalscheiding, fasegedrag, stabiliteit en frequentiecurve. Daarmee weet je nog niet of je b.v. een versterker in huis hebt die over de gehele linie 'muzikaal' goed presteert, maar wèl of er aan de basis al iets mis is. Metingen kunnen ook luistertijd besparen: de meetuitkomsten bij zeer lage signaalniveau's van een cd-speler geven gelijk uitsluitsel over hetgeen die speler op die niveau's akoestisch en muzikaal aan de verdere keten doorgeeft. Je hoeft dus niet tien specifiek voor dit doel uitgezochte cd's in te leggen om je daarvan te overtuigen. En het staat voor mij vast dat een apparaat dat ronduit slecht meet nooit van z'n leven 'muzikaal' kan zijn. Dat meten niet altijd weten is, blijkt echter uit het feit dat een apparaat dat meettechnisch zeer hoog scoort, in muzikaal opzicht toch een onding kan zijn. Het is zinloos om een audio-produkt te ontwerpen met alleen meetresultaten als uitgangspunt. Dan wordt het echt niks. En het is even onzinnig om een versterker te ontwikkelen op grond van uitsluitend gehoormatige criteria. Dan wordt het ook al niks. Het is de combinatie die het doet: luisteren én meten, net zo lang tot het ontwerp produktierijp wordt geacht. Waarbij muzikale kennis en ervaring van diegenen die bij dit proces betrokken zijn, van het grootste gewicht zijn. Zoals ook in de praktijk uit talloze voorbeelden is gebleken (om er enige te noemen: Nakamichi, Quad, Stax, Kef, B&W, Audiolab, Mission, Meridian, Sony Esprit, Thule, Audiostatic, Sennheiser, Celestion, Thorens en Beyer). Audioart hoort zonder meer in deze categorie thuis. In- en uitgangen De MA222 is aan de achterzijde standaard voorzien van vijf vergulde,
identieke lijningangen die worden aangeduid met Phono (in dit geval CD),
Tuner, D(igital)A(udio)D(evice), Line 1 en 2. Er zijn verder twee vergulde
tape in- en uitgangen en een massa/aardingsklem. De benaming Phono lijkt
misleidend omdat standaard een cd-aanpassingsprint is aangebracht en deze
ingang alleen als zodanig voor de platenspeler fungeert, indien de als
optie verkrijgbare phono-versterkerprint voor een MM-element of MC met
hoge output is ingebouwd. Dynamische klasse-A De eindtrappen zijn ingesteld volgens het principe van de dynamische klasse-A opzet. Daardoor blijft de bedrijfstemperatuur constant en wordt deze niet meer beïnvloed door de muzikale dynamiek of het ingestelde volume. Zo wordt voorkomen dat als gevolg van een hoge ruststroom bij een laag volume bij wijze van spreken een eitje op het apparaat kan worden gebakken (een karaktertrek van klasse-A versterking). In het vM-concept wordt de rustroom automatisch aan de signaalsterkte aangepast. Deze is in klasse-A altijd hoog, maar zolang de energie van een sterk signaal door de luidsprekers wordt afgenomen, valt het met de warmte-ontwikkeling in de versterker reuze mee. Bij een zwak signaal is de ruststroom eveneens hoog, maar nemen de luidsprekers nauwelijks energie af en dan loopt de temperatuur in het inwendige van de versterker behoorlijk op. Bij klasse-B versterking loopt de temperatuur langzaam op naarmate de signaalsterkte toeneemt, maar blijft de versterker bij een goed ontwerp toch relatief koel en zijn de temperatuurverschillen niet groot. Het dynamische klasse-A concept van Van Medevoort ligt er in feite tussenin. Het nadeel van 'gewone' klasse-A versterking is dus duidelijk: de onvermijdelijke en vaak grote temperatuurverschillen komen levensduur en stabiliteit niet ten goede. Het zijn vooral de eindtransistoren die daarvan te leiden hebben. Het vM-concept kent deze problemen niet en is het uitsluitend het muzieksignaal dat de klasse-A instelling reguleert. Elegant en afdoende. Aparte niveauregeling Twee afzonderlijk werkende, traploze l/r regelaars vervullen drie functies: 1. als balansregelaars, 2. voor de verdere fijnregeling en een nog nauwkeuriger regelbereik met de grote volumeregelaar (waarom zijn er dan geen markeringsstreepjes aangebracht?) en 3. om het signaal naar de eindversterkers (en dus de luidsprekers) uit te schakelen bij gebruik van een hoofdtelefoon. In alle posities van de fijnregeling annex balansinstelling, van 'open' naar 'dicht', is van signaalbeïnvloeding geen enkele sprake. Het werkt allemaal feilloos. Hoge kwaliteit De gehele behuizing van deze 12 kg. wegende zware jongen is van staal
met aan weerszijden grote koelribben. Aan de voorzijde is er de aansluiting
voor hoofdtelefoon, aan/uit-schakelaar, de twee niveau-regelaars, opnamekeuze
(source/tape1+2), ingangskeuze (phono/tuner/dad/line 1+2) en volumeregelaar.
Er kan niet naar ingangsbron A worden geluisterd en tegelijkertijd van
B worden opgenomen. Een klankregeling ontbreekt. Fraai rapport Het RMS-vermogen is ruim 2 x 90 W (l 93/r 95) aan 8 Ohm, de kanaalscheiding zelfs meer dan 100 dB, de totale vervorming extreem laag met 0,001 % (tweede harmonischen liggen bij 1,5 kHz op het niveau van -60 dB), de overspraak tussen de ingangsbronnen geheel te verwaarlozen en de ruisafstand maar liefst meer dan -100 dB. Dit zijn waarden van topklasse. De stabiliteit is onvoorwaardelijk, want de MA222 geeft geen krimp bij wisselende capacitieve belastingen en is dus onbeperkt geschikt voor iedere elektrostatische weergever. De gelijkloop van de kanalen blijft binnen het gehele regelbereik onder 0,3 dB. De oversturingsgrenzen liggen hoog. De tot ver buiten de audioband zo recht als een lineaal verlopende frequentiecurve loopt van 10 Hz tot voorbij 100 kHz, wat weer een interessante discussie op gang kan brengen. De Engelsen vinden 20 tot 30 kHz meer dan voldoende, terwijl in andere delen van de wereld 100 kHz als het minimum wordt gezien. De cd-norm beperkt zich in ieder geval tot 20 kHz. Wordt de grens exact bij 20 kHz getrokken, dan ligt het -3 dB punt wèl bij 15 kHz (dat kan moeilijk anders). Het is maar waarvoor wordt gekozen. Dempingsfactor en stijgtijd Het is altijd een heikel punt, de discussies over dempingsfactor en stijgtijd.
In dit geval ligt de factor tussen 1200 en 1500 en dat is hoog: terug-
of tegenkoppeling, de interactie tussen luidspreker en versterker heeft
een verwaarloosbaar effect met o.a. als consequentie dat in theorie vrijwel
iedere luidspreker moeiteloos kan worden aangestuurd: deze heeft geen
enkele invloed meer op het gedrag van de versterker. Aan de andere kant
moet worden gezegd dat er luidsprekers zijn die juist optimaal functioneren
in combinatie met een versterker met een dempingsfactor van b.v. 20 of
30. Theoretisch kan de dempingsfactor trouwens zo hoog worden gelegd dat
er zelfs negatieve waarden ontstaan. En nu de muziek Al vanaf het begin stond vast dat de combinatie MA222 en Meridian 508 20 bit cd-speler eigenlijk onverslaanbaar is en de door mij gebruikte luidsprekers daarbij geen enkele belemmering vormden. Mits de MA222 minstens een half uur de gelegenheid krijgt om op bedrijfstemperatuur te komen. Dan pas komen de klankkwaliteiten tot volle wasdom, is de transparantie maximaal en heeft het laag dat bijzondere karakter dat het beste met het Engelse motto 'true bass is never forgotten' kan worden omschreven. Deze versterker van Van Medevoort weet ook raad met de uiterst delicate klanken en akoestische informatie op zeer zachte niveau's die de Meridian moeiteloos afgeeft. En aangezien de hoofdtelefoon rechtstreeks wordt aangesloten op de klasse-A voorversterkertrap (de luidsprekers werden het zwijgen opgelegd door het signaal naar de eindversterker d.m.v. de niveauregelaars te blokkeren) is de geluidskwaliteit werkelijk subliem. Tientallen cd's, van Bach vioolpartita's tot Schönbergs Moses und Aaron, bewezen dat: alleen de muziek zelf stond centraal en niets anders. Het leek me aardig om in dit geval een Archiv-sampler in deze test te betrekken. Menige track laat kwaliteiten en gebreken in de weergaveketen snel horen. Vivaldi (tracks 8-10) is pittig, maar wordt geen moment scherp, met alle details van de tussenstemmen goed op hun plaats. Dan is er de stralende Von Otter in track 11, voorafgegaan door die heerlijk verzadigde, Händeliaanse grandeur van de strijkers. De solisten in de finale uit de eerste akte van Don Giovanni (track 18) kunnen blindelings worden aangewezen (ze staan niet alleen naast elkaar!), met die doorzichtige en zijdeachtige klank van The English Baroque Soloists in het goede perspectief. Het orkestrale geweld in de finale van Beethoven IX (track 20) met het spetterende koper en de authentieke Turkse trom in de mars staat fabuleus in de kamer; de in de snaren bijtende hoge én lage strijkers in het fugato-gedeelte behouden hun transparantie, terwijl je de koorleden bijna kunt aanwijzen. De akoestische informatie draagt enorm bij aan de sfeer van deze opname en komt met de MA222/Meridian-combinatie optimaal tot zijn recht. Slotconclusie De Van Medevoort MA222 is een schitterende versterker die zowel meettechnisch als muzikaal zeer hoog scoort. De kwaliteit van buiten- en binnenwerk staat op hoog niveau en zal de muzikale kwalificaties jarenlang op peil kunnen houden. Dat een klankregeling van de bekende soort ontbreekt vind ik geen gemis, maar wel had ik graag een muzikale filtering met slope op vaste frequenties (5, 10, 15 kHz) gezien. Grondlegger Luxman en inmiddels zelfs Quad lijken daaronder een dikke streep te hebben getrokken, wat ik uitgesproken jammer vind. Maar als de MA222 voor mij niet een van de twee 'referentie'-versterkers in '96 wordt... Fabrikant en distributeur: Audioart, Utrecht (tel. 030-2412766) |