![]() audioapparatuur |
||||||||||||
Twee uitstekende hoofdtelefoons in de Philips Fidelio-serie:X1 en L1
© Aart van der Wal, september 2013
|
||||||||||||
Een poosje geleden kwam ik in een van de afluisterkamers van het Muziekcentrum van de Omroep in Hilversum voor het eerst in aanraking met een hoofdtelefoon uit Philips' Fidelio-serie: de compacte L1. De producer en de opnametechnicus waren er zeer enthousiast over. Jaap van Zweden nam in studio 5 met het Radio Filharmonisch Orkest de Eerste symfonie van Anton Bruckner op, met zwoegende strijkers en stevig uitpakkend koper. Het bleek een uitgelezen aangelegenheid om die L1 eens nader aan de tand te voelen. Na de sessie besloot ik bij Philips een exemplaar ter recensie aan te vragen. De duurdere X1 kreeg ik er ruimhartig ter recensie bij. Philips had door de jaren heen wel niet zo'n grote reputatie op het gebied van hoofdtelefoons, maar ik denk dat dit r met de komst van de Fidelio L1 en met name de X1 drastisch is veranderd. Het is geen woord teveel gezegd: Philips heeft de door de jaren heen opgelopen achterstand op AKG, Beyer, Sennheiser en Sony drastisch ingelopen en mikt met deze twee nieuwe modellen duidelijk op het marktsegment waar geluidskwaliteit (en misschien ook wel draagcomfort) het belangrijkste criterium zijn. Open, halfopen of gesloten, op of over de oren Het (half)gesloten systeem is, mits sprake is van een goed ontwerp, tot een diepere en meer kernachtiger basweergave in staat dan de open hoofdtelefoon, al zijn verschillen met de jaren wel kleiner geworden. Het zal in de praktijk neerkomen op een afweging: het open systeem is van nature 'luchtiger', de luisteraar heeft minder tot geen last van een opgesloten gevoel, de oorschelpen worden ook minder snel warm, maar van enige akoestische afscherming is geen sprake. Voor gebruik buitenshuis heeft het gesloten systeem in ieder geval de voorkeur omdat die het onvermijdelijke rumoer effectief kan buitensluiten (tegen een drilboor of iets dergelijks is natuurlijk niets bestand). Belangrijk is voorts dat - zoals bij deze twee hoofdtelefoons - de beide schelpen over de oren rusten, wat gunstig uitwerkt op een transparante (noem het maar luchtige) weergave. Al zeg ik er ook in dit geval uitdrukkelijk bij dat ook in dit geval sprake moet zijn van een over de gehele linie goed ontwerp. Achter in het hoofd Om dat 'geluid in het achterhoofd' zoveel mogelijk tegen te gaan is de luidheid-diffuusveld-techniek ontworpen. Kortheidshalve komt het erop neer dat niet alleen de sterkte van de directe, maar ook van de indirecte (diffuse) geluidspatronen volgens de Kuppler-meetmethode in een dergelijk ontwerp wordt toegepast. De meeste fabrikanten passen deze techniek in hun hoofdtelefoons toe. Nou ja, hoofdtelefoons... Tegenwoordig mag je dat - met de huidige stand der techniek - best een understatement noemen. Het Japanse Stax noemt ze al enige decennia 'earspeakers', wat aanmerkelijk dichter bij de waarheid komt. Verbindingssnoer
Philips past zuurstof- en verliesarm OFC met een zeer hoge trekkracht toe, met een lengte van 3 meter voor de X1 en 1,1 meter voor de L1. In het geval van de L1 lijkt dat niet veel, maar Philips heeft ongetwijfeld het doel van de L1 in aanmerking genomen: mobiel gebruik, voor iPod, iPad, enz. Maar voor wie die ene meter niet toereikend is: de fabrikant levert verlengsnoeren die zo aangeklikt kunnen worden. Over de gekozen kabelsoort ben ik minder te spreken, want die gaat al naar kortstondig gebruik stevig krullen, de lange kabel uiteraard sneller dan de korte. Ik heb al ettelijke malen de hoofdtelefoon vanaf de bovenverdieping door het trapgat naar beneden laten zakken om de krulling uit het snoer te krijgen. Dat biedt helaas slechts even soelaas. Het zou goed zijn als Philips hiervoor een betere oplossing bedenkt, want dit is echt hinderlijk. Ongewenste microfonie bij X1 Comfort De L1 is handzamer om mee te nemen (er wordt een soort zwarte, keurig afgewerkte schoenenzak bijgeleverd, al beschermt die de hoofdtelefoon slechts in beperkte mate): de schelpen kunnen zo worden gedraaid dat ze weinig plaats innemen, terwijl het snoer elders kan worden opgeborgen. De L1 is ook handiger in combinatie met een mobiele geluidsbron: de kabellengte (met verloopplug) kan desgewenst kort worden gehouden. De standaardkabel (eveneens met verloopplug) van de X1 is in dit geval wat minder handig in het gebruik, want je moet die 3 m wel ergens laten. Gevoeligheid De hoge gevoeligheid van de beide Fidelio's zien we terug in de impedantie: van de L1 is die 26 Ohm, van de X1 30 Ohm, de gevoeligheid respectievelijk 105 en 100 dB bij 1 mW. Dat zijn op zich marginale verschillen, wat nogal merkwaardig is omdat de L1 speciaal voor mobiele toepassingen is ontworpen, terwijl die nu juist een fractie meer volume vraagt dan de X1, die daar nu juist niet speciaal voor is bedoeld! Op de Ipad had ik met de L1 dus minder volume dan met de X1. Maar om alle eventuele zorgen op dit punt gelijk maar weg te nemen: beide hoofdtelefoons kunnen zonder voorbehoud worden aangesloten op mobiele randapparaten met zijn hun slechts bescheiden output. Ik noemde de iPad reeds, met dat ene miezerige luidsprekertje dat bij muziekweergave alleen maar een hoogst irritant, blikkerig geluid voortbrengt. Sluit de L1 of X1 aan en verbaas u over de uitstekende geluidskwaliteit die wel degelijk in de Apple-chip is ingebakken. Op 75% van het maximaal volume op Spotify (dan heeft u tenminste een indruk) met het iPad-volume op maximum was het in mijn beleving precies goed. Er is dus nog wat 'headroom' over. Op andere media, waaronder YouTube, komt u, afhankelijk van het aangeboden volumeniveau, zelfs nog gunstiger uit, tot zo'n 50%. Niets te klagen dus Geluidskwaliteit De X1 vind ik alles afwegende de beste van twee werelden: een schitterende klank, van hoog tot laag, met een gevoeligheid die het 'instrument' (want dat is het) tevens prima geschikt maakt voor gebruik in combinatie met een mobiele geluidsbron (iPad en tijdgenoten). Zijdeglans over de strijkers, pregnant kruidige houtblazers, massief maar nooit schetterend koper, realistisch hoog én laag slagwerk, en - heel belangrijk - basweergave in de categorie van 'true bass is never forgotten'. De tutti blijven transparant en helder, polyfone koorwerken laten zich gemakkelijk ontrafelen en solozang (sopraan, alt, tenor en bas) klinkt natuurlijk, zonder randjes of andere ongewenste bijeffecten. Het opnameperspectief blijft keurig intact, de spreiding is optimaal. Mijn liefje, wat wil je nog meer. Als ik moest kiezen tussen de (duurdere) Sennheiser en Beyer, zou ik onvoorwaardelijk voor de Philips X1 gaan: natuurlijkheid lijkt in dit geval geen prijs te hebben, of het moet de lage prijs zijn waarvoor de X1 her en der te koop is. De beide speakers zijn handmatig uitgezocht en gepaard, met als resultaat geen waarneembare klank- en balansafwijkingen tussen links en rechts. Subjectieve kwaliteitsnorm Vergelijking levert wel een zinnig oordeel op, mits de daarvoor gebruikte hoofdtelefoons buiten verdenking staan. Ik noemde reeds AKG, Beyer, Sennheiser en Sony. Tot slot vergleek ik nog met de Stax Lambda, een heuse elektrostaat, die het in vergelijking met de Fidelio X1 niet eens zoveel beter deed (en dat ondanks een stevige modificatie). Er was een fractie meer ruimte rond de instrumenten (wat overigens ook te maken heeft met de 'zit' van de Lambda, met de elektrostaten vrij van het oor) en iets meer luchtigheid, de terecht geroemde eigenschap van de (wel kwetsbare en helaas niet verouderingsvrije) elektrostaat. Slotconclusie Adviesprijzen: X1 € 300,=; L1 € 280,= Klik hier voor het gehele assortiment |