Actueel

Hartmann in de ZaterdagMatinee

 

© Maarten Brandt, januari 2013

 

NTR ZaterdagMatinee
Radio Filharmonisch orkest o.l.v. Osmo Vänskä m.m.v. Christian Tetzlaff (viool).
Programma: Bach: Ricercare à 6 uit Das musikalische Opfer (instrumentatie: Webern); Brahms: Vioolconcert; Hartmann: Symfonie nr. 7.
Gehoord op 12/1/2013 in het Concertgebouw te Amsterdam

Architectuur en zeker: strenge architectuur en bezieling worden in de regel als elkaars tegenstellingen gezien. Meer in het bijzonder in de afgelopen 20ste eeuw, toen onder meer de twaalftoonstechniek en het daaruit voortkomende serialisme furore maakten. Een omstandigheid die niet alleen het uitzicht op wat er verder in die 20ste eeuw de revue passeerde danig heeft vertroebeld maar in hoge mate tot de beeldvorming heeft bijgedragen dat de muziek uit dit tijdsgewricht eerst en vooral rationeel, koel, beredeneerd en zielloos is. En niet alleen dat, er tevens toe heeft geleid dat velen zich met ongekende ijver zijn af gaan zetten tegen iedereen die op deze of gene wijze gelieerd was en is aan het seriële of aanverwante kamp. Dit tot op de dag van vandaag.

Het programma dat de matineeleiding haar publiek afgelopen zaterdag voorschotelde was om verschillende redenen van exemplarisch hoge kwaliteit. Het liet in de eerste plaats zien dat het denken in termen van strenge structuren bepaald niet uitsluitend is voorbehouden aan de serialisten, maar tevens dat diezelfde structuren een vervoerend, om niet te zeggen, emotioneel door roeien en ruiten gaand muzikaal betoog niet in de weg hoeven te staan, integendeel. Voorts vertoonde het geheel een voorbeeldige spanningsboog, waarvan de energie zich op niet mis te verstane wijze na de pauze ontlaadde in Hartmanns Zevende symfonie, een van de meest belangrijke symfonische scheppingen van Duitse bodem uit de tweede helft van de 20ste eeuw.

 
 
Karl Amadeus Hartmann (1905-1963)

"Polyfonie en expressie zijn in eerste instantie antithetisch", aldus Karl Amadeus Hartmann, "het een is emotie-vijandige berekening, het andere berekening-vijandige emotie. Het is een wezenlijk aspect van mijn werk om deze vijandige elementen met elkaar te verzoenen en een evenwicht te scheppen, waarbij het een niet over het ander triomfeert en zich op kosten van het andere uitleeft."
Deze uitspraak is ondubbelzinnig van toepassing op zijn Zevende symfonie - ontstaan tussen 1956 en 1958 - en die zaterdag jongstleden een zeldzaam overrompelende en tegelijkertijd hyperverfijnde uitvoering kreeg door een onder leiding van de te elfder ure invallende Finse dirigent Osmo Vänskä superieur spelend Radio Filharmonisch Orkest. Waarbij valt te bedenken dat het de eerste maal was dat de symfonie bij dit ensemble op de lessenaars lag en dat het tevens de eerste keer was dat Vänskä deze - zeer ten onrechte - hoogst zelden te horen symfonie dirigeerde.

Dat laatste viel aan het resultaat absoluut niet af te horen en als er al iets opnieuw duidelijk werd, was het wel dat dit orkest en het Koninklijk Concertgebouworkest tot de beste symfonische keurtroepen ter wereld behoren. Elke noot van Hartmanns extreem gelaagde partituur was doorleefd en alles klonk alsof deze materie al sedert jaar en dag tot het vaste repertoire van zowel orkest als dirigent behoorde. Niet alleen bleek Vänskä en scherp oor voor de ingenieuze en rijke zowel polyfone als ritmische constructie te hebben - met als klap op de vuurpijl een finale met het karakter van een verpletterende en alles in zijn vaart meeslepende 'rollercoaster' - ook vermocht hij de meer impressionistische texturen (begin langzame deel) verbluffend geraffineerd voor het voetlicht te brengen. Zelfs in de kolkende hoekdelen waren details hoorbaar die van een kamermuzikale intimiteit getuigden. Adem en energie (en wat voor!); alles verkeerde perfect in evenwicht en dit alles zonder ook maar enige geliktheid. Het was juist de natuurlijke, primaire en intrinsieke kwaliteit van deze muziek die zodoende voor de volle procent rechtstreeks naar het publiek werd gecommuniceerd, zulks indachtig het credo van de ook door Hartmann immens bewonderde Alban Berg: "Men moet moderne muziek spelen alsof zij klassiek en klassieke muziek alsof zij modern is".

Bezielde constructie dus en dat sloeg tevens de klok in de werken van Bach en Brahms die voor de pauze klonken en die Hartmann precies in het juiste historische perspectief plaatsten. Bach die niet alleen een voorbeeld voor Hartmann was, maar tevens voor Brahms en Webern (en voor wie niet?), die op zijn beurt vervolgens niet alleen via zijn mentor Arnold Schönberg de muziek van Bach, maar tevens die van Brahms gelijk "God's woord in een ouderling" kreeg ingegoten. Bovendien studeerde Hartmann bij Webern, die zich ook zeer sterk met muziek uit de renaissance en de barok bezighield en die fascinatie zonder twijfel op zijn leerling heeft overgebracht.

Osmo Vänskä

Tetzlaff bewees met zijn subtiele weergave van de solopartij in Brahms Vioolconcert opnieuw tot de absolute wereldtop te behoren en slaagde er zelfs tijdens de meest zachte passages in elke noot haarscherp te articuleren, een eigenschap die hem qua muzikantenpersoonlijkheid overigens verwant maakt met Vänskä, die immers evenzeer in staat is tot maximale detaillering op zowel de korte als de lange afstand. De ovatie was er dan ook naar en die werd door Tetzlaff beloond met een van de prachtige sarabandes uit Bach's solosonates, bij wijze van een imposante stilte voor de storm die daarna in alle hevigheid in de vorm van Hartmanns gigantische Zevende zou uitbreken. Conclusie: een concert dat als een historisch evenement in de annalen van de NTR ZaterdagMatinee mag worden bijgeschreven.

Christian Tetzlaff

index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links