Actueel RPhO Kerst met Bach van wisselende kwaliteit
© Aart van der Wal, december 2018
|
Bach: Ouverture nr. 2 in b, BWV 1067 - Pianoconcert nr. 1 in d, BWV 1052 - Magnificat in D, BWV 243 Het zag er al bij voorbaat uit als een 'Sternstunde' en bovendien een waardige afsluiting van het groots gevierde jubileumjaar van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, maar het pakte helaas toch iets anders uit. Terwijl het begin zo veelbelovend was, met de schitterend gespeelde Ouverture (Orkestsuite) BWV 1067 (de sublieme fluitsoli van Juliette Hurel zullen menigeen - en zij niet in de laatste plaats! - misschien zelfs wel ademloos hebben gemaakt). Vervolgens bewees Shani opnieuw dat hij alles in zich heeft om ook als concertpianist een glanzende internationale carrière te maken (het is Daniel Barenboim tenslotte ook gelukt). Hij bewees dat al eerder in het seizoen, in de Jurriaansezaal, met een loodzwaar, sterk Russisch getint programma. Martha Argerich (zij had een paar uur eerder met het orkest en dezelfde dirigent in Prokofjevs Derde pianoconcert geconcerteerd) was vanavond ook onder het publiek en stak haar enthousiasme voor Shani's verrichtingen als pianist én dirigent bepaald niet onder stoelen of banken. Het was bovendien een vondst om het langzame middendeel van het pianoconcert BWV 152 (dat in allerlei instrumentale varianten wordt uitgevoerd) te verbinden met de cantate 'Wir müssen durch viel Trübsal' BWV 146 uit 1726. Bach had het Adagio uit dat pianoconcert immers al eerder gebruikt voor het vierstemmige openingskoor van BWV 146. Niet minder treffend is het openingsdeel van BWV 152, dat is gemodelleerd naar de inleidende sinfonia van diezelfde cantate. Merkwaardig dat in de programmatoelichting het nu juist werd omgedraaid, als zou Bach het openingsdeel van het pianoconcert hebben bewerkt tot de sinfonia van BWV 146. Dat is de wereld op zijn kop zetten, want de cantate dateert van vroeger datum dan het pianoconcert: Alfred Dürr geeft in zijn standaardwerk over Bachs cantates als eerste uitvoeringsdatum van BWV 146 uiterlijk 1728 aan, terwijl het pianoconcert uit 1734 dateert. Waarmee we dan wel gelijk bij het meest zwakke onderdeel van het concert zijn aanbeland: het matig presterende, door Wiecher Mandemaker geleide, Laurens Collegium Rotterdam. Al in de bijdrage aan het Adagio uit het Pianoconcert BWV 1052 bleek de matte koorklank (met het koor in afgeslankte vorm), het gebrek aan scherpte in frasering en articulatie, naast tekortschietende tekstverbeelding. Dat beeld werd er in het groots aangelegde Magnificat niet beter op, integendeel zelfs: het kooraandeel werd gedomineerd door te weinig precisie en souplesse. Het zijn van die tekortkomingen die op zijn minst het vermoeden rechtvaardigen dat Capella Amsterdam of Collegium Vocale Gent aanmerkelijk beter hadden gepresteerd dan het Laurens Collegium op deze avond. index |