Actueel Eindelijk witte rook: Klaus Mäkelä (26) wordt de nieuwe chef van het Concertgebouworkest
© Aart van der Wal, juni 2022
|
||
Of de benoeming van de Fin Klaus Mäkelä als nieuwe chef-dirigent van het Concertgebouworkest (KCO) een gelukkige is zal de tijd moeten uitwijzen, maar dat zowel orkestleiding als artistieke commissie daarover tot een unaniem besluit waren gekomen en zich bovendien daarover in de meest enthousiaste termen hebben uitgelaten, is wel veelzeggend.
De 26-jarige Fin lijkt naadloos in te passen in de (ondanks strubbelingen nog steeds!) ver reikende, nationale en internationale ambities van het orkest, al is het voorlopig nog wel even wachten. Lang wachten zelfs, want pas vanaf 2027 is deze op alle continenten veelgevraagde dirigent én chef van het filharmonisch orkest van Oslo en van het Orchestre de Paris, als nieuwe leidsman officieel beschikbaar. Tot dan is hij niet ‘chef' maar ‘artistic partner' (what's in a name), voorlopig voor twaalf weken per seizoen. Dat is bepaald niet al teveel. Voor de overige weken zal het orkest dus moeten terugvallen op het oude stramien: gastdirigenten. Het blijft dus in dit opzicht voorlopig ‘kwakkelen', noodgedwongen voortgezet na het debacle Daniele Gatti die vier jaar geleden het veld moest ruimen na beschuldigingen van 'grensoverschrijdend gedrag' (waarvan de ernst ervan, laat staan de details nooit aan de buitenwereld zijn prijsgegeven). In het komende seizoen staat Mäkelä, mits COVID-19 geen roet in het eten gooit, vijf weken bij het KCO op de bok, het begin van een hopelijk vruchtbare verbintenis met een een looptijd van maar liefst tien jaar. Een verbintenis en die ongetwijfeld vooral in het teken zal staan van hard werken aan een consistente klankcultuur die na het vertrek van Mariss Jansons en de invretende coronapandemie toch wel enigszins is ingezakt. Dan zal ook blijken of die twaalf weken toereikend zijn om een artistieke visie voor de lange(re) termijn uit te zetten. Dat hij het orkest daarin zal meekrijgen staat wat mij betreft al bij voorbaat vast. Voortdurend schaven aan de muzikale identiteit van het orkest is voor iedere nieuwkomer als chef een behoorlijke uitdaging, laat staan als je pas 26 bent. Maar de tijden zijn drastisch veranderd: wat Bernard Haitink in het eerste jaar van zijn aantreden overkwam zal Mäkelä zonder enige twijfel bespaard blijven. En niemand maalt er meer om dat vroeger van een dirigent werd verwacht dat hij onderaan de ladder begon, bij voorkeur op geen hogere trede v dan als koorrepetitor in het een of andere obscure operahuis. Of als assistent van die of die, die mocht hopen op te vallen als hij zijn baas door de een of andere calamiteit (die zich slechts zelden van tevoren aandiende) mocht vervangen. In de vaderlandse pers wemelde het van de reacties van orkestmusici op zowel de benoeming als de achterliggende redenen en verwachtingen. Dat Mäkelä een goede keus lijkt weten we nog niet, maar wie hem internationaal heeft gevolgd weet wel dat hij, zo jong als hij is, als dirigent zijn mannetje bepaald wel staat. Zo jong ligt er al wel een addertje op zijn toekomstige pad in Amsterdam: orkestleden zijn door de bank genomen niet de gemakkelijkste onder de homo sapiens en in een dergelijke functie is goed leiderschap ook náást het podium onontbeerlijk. Voor een gastdirigent die komt en gaat liggen de criteria wat dit betreft bepaald anders dan voor een chef. al is die functie door de jaren heen behoorlijk aan inflatie onderhevig geraakt. Het goede nieuws is in ieder geval dat de orkesten in Oslo en Parijs met hem weglopen (al telt hun eigenbelang uiteraard daarbij ook mee). Was er een (nog) betere keus geweest? Het heeft geen zin zich dat af te vragen, want er was sowieso geen andere (eventueel) geschikte kandidaat beschikbaar. Er hebben vrij lang allerlei namen rondgezongen, maar het was allemaal uiterst speculatief en daardoor per definitie zinloos. En in de krant van vandaag wordt morgen de vis verpakt. Evenmin heeft het zin om nu uitgebreid stil te staan bij wat Mäkelä tot heden allemaal heeft gepresteerd, waar precies zijn grote kwaliteiten liggen, welke verwachtingen we daarvan mogen hebben, enz. Primair gaat het straks om zowel bouwen als onderhouden, om repertoirekeuzes, om samenwerkingsverbanden. De rest is – om met Karajan te spreken – vooralsnog ‘gaslicht'. Maar het gesternte is goed, want de kwaliteit is er, zowel bij dirigent als orkest, en dat is al heel wat. Wie toch nog de vraag wil stellen of een orkest anno nu een chef nodig heeft, vindt het antwoord in ieder geval bij de Wiener Philharmoniker, dat het al sinds medio jaren dertig als maatschap zonder chef de grootst denkbare successen boekt. Zij het dat dit uiterst gerenommeerde ensemble wel in ieder concertseizoen met één gastdirigent optrekt. Maar let wel, dat is dus géén chef; en dat functioneert volgens ingewijden maar ook volgens pers en publiek, en niet in de laatste plaats de platenlabels, uitstekend. Het is dus geen conditio sine qua non, een chef, al denken ze daar in Amsterdam anders over. Mäkelä dus tot 2027 als ‘artistic partner' en daarna als volwaardige chef-dirigent van het Concertgebouworkest. Het wordt een wait and see …maar vooral hear… Dat is het enige dat er in dit stadium echt concreet over te zeggen valt, alle hosannaverhalen erover in de pers ten spijt. index |
||