Actueel Geen lichtend voorbeeld: Buma-Stemra en het portret van Jan van Gilse
© Aart van der Wal, augustus 2019
|
||||||
De geschiedenis kan nooit en te nimmer worden ingehaald, tenzij we over een tijdmachine zouden beschikken. Maar zelfs van Otto Kettings Time Machine weet een legioen in echte muziek geïnteresseerde liefhebbers het bestaan niet eens. Als ik me niet vergis dateren de laatste cd-albums van het werk uit het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Daaronder een zeer bijzondere heruitgave van de opname van medio jaren zeventig, toen uiteraard alleen verkrijgbaar op lp, met het toen nog progressief programmerende Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van zijn net zo progressieve chef Edo de Waart. Een stuk van nauwelijks 11 minuten, maar met wat een impact! Gecomponeerd in 1972 werd het op 7 februari 1976 live opgenomen in het Amsterdamse Concertgebouw. Het allang verdwenen Nederlandse platenlabel BV Haast bracht toen ook Kettings For Moonlight Nights, Musik zu einem Tonfilm en A Set of Pieces for Wind Quintet op het toen zo diep gekoesterde zwarte vinyl uit. De uitvoeringen waren in handen van musici wier namen we net zo lang en breed zijn vergeten. Een reden te meer om een aantal van hen nog maar eens in de herinnering op te roepen: Gerard Bouwhuis (sax), John Floore (trompet), Joan Berkhemer (viool), Guus Feist (producer). Tja, dat waren nog eens tijden. Nee, dit stukje gaat niet over Otto Ketting (1935-2012), maar het bovenstaande zegt wel iets over hoe weinig de muziek van onze vaderlandse componisten in dit land nog leeft. Je zou alleen al om die reden jaloers worden op de Engelsen. Niemand die er in de media over zeurt dat er zo weinig nieuwe opnamen van het werk van Nederlandse componisten verschijnen (als er überhaupt al opnamen van bestaan), de inspanningen van muziekuitgever Donemus ten spijt. Voor Nieuw GeNeCo, het Genootschap van Nederlandse Componisten in zijn huidige vorm, ligt er wat dit betreft nog heel wat braakliggend terrein te wachten. En geen illusies, want het zal er in de naaste toekomst niet beter op worden in de wetenschap dat vrijwel geen Nederlands orkest nog geïnteresseerd is in Nederlandse dirigeertalent en dus ook niet in Nederlands repertoire. Wie nog mocht denken aan Ed Spanjaard: hij werd onlangs 'keurig' afgeserveerd door het Orkest van het Oosten, terwijl Jac van Steen zijn hoge troeven uitspeelt in het buitenland. We kunnen hoogstens nog enigszins rekenen op Antony Hermus in het Hoge Noorden. Ik vermoed zo dat als Matthijs Vermeulen of Willem Pijper nog had geleefd, emmers met vitriool over de hoofden van het Nederlandse muziekbedrijf zouden worden leeggestort. Ik kwam op deze bespiegeling na het lezen van een artikel in de Volkskrant van 12 augustus, gewijd aan een door Buma-Stemra verkocht portret van de Nederlandse componist Jan van Gilse (1881-1944), in 1913 medeoprichter en geruime tijd voorzitter van het Bureau voor Muziekauteursrecht, de organisatie die zich voornamelijk bezighoudt met het incasseren van vergoedingen voor onder meer toondichters wier muziek hier te lande wordt uitgevoerd, uitgezonden of opgenomen. Het door Heinrich Martin Krabbé (1868-1931), de opa van Tim en Jeroen Krabbé en toentertijd een van de belangrijkste Nederlandse portretschilders, vervaardigde portret werd in 1923 aangeboden ter gelegenheid van de opening van het nieuwe Amsterdamse pand van Buma-Stemra. Het was tevens een eerbetoon aan voorzitter Van Gilse. Er werden toen nog twee doeken aangeboden waarop nog twee bestuurders waren geportretteerd.
Jan van Gilse was, om het maar eenvoudig samen te vatten, bepaald geen kleine jongen en zijn muziek geen klein bier. En niet alleen op het gebied van de muziek heeft Van Gilse zijn sporen meer dan ruimschoots verdiend maar ook in het verzet, zoals onder meer blijkt uit het artikel van collega Kees de Leeuw uit 2009 (klik hier), en de door Hans van Dijk verzorgde biografie van de componist onder de veelzeggende titel Jan van Gilse, strijder en idealist gepubliceerd in 1988 (ISBN 9789060275375), waarin tevens aandacht wordt geschonken aan het vaderlandse muziekbeleid in de periode 1900-1944. Dan zijn er de door Van Gilse zelf geboekstaafde, uit ruim 600 pagina's bestaande Mémoires 1917-1922, verschenen in 2003 (ISBN 905730225X). In de wereld van het boek is wat vandaag is verschenen binnen de kortste keren alweer ten prooi aan ramsj. Ga er dus maar vanuit dat de beide boeken alleen nog verkrijgbaar zijn op de tweedehandsmarkt. Het - overigens geringe - aantal opnamen van het werk van Van Gilse is nog wel 'gewoon' te koop, terwijl een deel daarvan door de muzieksteamers (o.a. Spotify, waar de componist met zes albums is vertegenwoordigd) wordt aangeboden. Dat het desondanks door de decennia heen nogal karig is uitgevallen heeft - en dat is dan vriendelijk gezegd - misschien wel met onze calvinistische volksaard te maken (een excuus overigens waarin we grossieren). Op goede muziek moet je inderdaad zuinig zijn, maar er niet zuinig mee omgaan. Aan de tot niet meer dan hooguit een lezenswaardige historie vervallen reputatie van deze uiterst markante figuur uit het Nederlandse muziekleven lijkt Buma-Stemra in ieder geval geen enkele boodschap te hebben gehad. Sterker nog, de huidige tussenpaus van het incassogenootschap, Cees van Steijn, had volgens het artikel in de Volkskrant zelfs nog nooit van hem gehoord. Dat verklaart overigens niet het onverklaarbare van het ongelukkige voorval. Want wat was het geval?
Eerder dit jaar stuitte Thiemo Wind, muziekwetenschapper en voormalig muziekredacteur van De Telegraaf, op zoek naar muzikale memorabilia, op de website van een Haags veilinghuis. Daar vond hij bij toeval de afbeelding van een geschilderd portret van de man die hij onmiddellijk herkende: Jan van Gilse. Het moet voor hem een grote verrassing zijn geweest, want hij het portret zelf kende hij niet. Geen wonder dus dat hij het graag in zijn bezit wilde hebben. Hoe zat het met dat portret? Wind nam contact op met de biograaf van Van Gilse, Hans van Dijk, die hem wist te vertellen dat het schilderij altijd in het kantoor van Buma-Stemra had gehangen en dat het vooralsnog om onverklaarbare redenen bij dat venduhuis terecht moest zijn gekomen. De dag van de veiling brak aan. Wind bleek de enige bieder en kon het werk ver onder de richtprijs verwerven. Het werd tijd om het licht op te steken bij Buma-Stemra, sinds kort in een ander pand in Hoofddorp gevestigd. Wind vermoedde dat het portret tijdens de verhuizing misschien achterover was gedrukt, want het leek hem uitgesloten dat Buma-Stemra het schilderij met de beeltenis van zijn eigen medeoprichter zomaar van de hand zou hebben gedaan. Welnu, als het op verhuizen aankomt... Indertijd heeft de directeur van het Utrechts Symfonie Orkest bij de verhuizing naar het nieuwe Vredenburg vrijwel het gehele archief met brieven van voor 1940 (incl. die van Mahler en Reger!) in plastic zakken klaargezet voor de vuilniswagen.... Bij navraag bleek, wat het portret van Van Gilse betreft, bij Buma-Stemra daarvan geen sprake te zijn geweest, maar dat er volgens Van Steijn (hij was toen het zich voordeed overigens nog geen tussenpaus) intern was besloten om het schilderij te koop aan te bieden omdat het niet (meer) in het nieuwe interieur paste. Een besluit genomen door een organisatie die toch in de eerste plaats pal moet staan voor niet alleen de financiële belangen van Nederlandse componisten maar ook een plicht heeft ten aanzien van het klinkend cultureel erfgoed, maar die blijkbaar weinig tot niets opheeft met wat de vaderlandse muziekgeschiedenis heeft voortgebracht, laat staan dat daar het besef is doorgedrongen van het eminente belang ervan. Want daarover kunnen we toch helder zijn: dat portret is onlosmakelijk met die geschiedenis en dat erfgoed verbonden. Waarom dan toch die verkoop? Van Steijn: "Het zou zomaar kunnen dat wij ons niet hebben gerealiseerd wie de man op het portret was." Daar val je toch bij stil? Thiemo Wind is de rechtmatige eigenaar en het is dus aan hem om te bepalen waar het schilderij moet hangen. Hij heeft daarover nog geen concrete gedachten gevormd, al vindt hij wel dat het schilderij thuishoort op een plek die is verbonden met de Nederlandse muziekgeschiedenis en waar 'iedereen Van Gilse in de ogen kan kijken'. Hij ziet op het schilderij een ernstige, onverzettelijke man met een groot rechtvaardigheidsgevoel. Buma-Stemra heeft in de afgelopen tijd dankzij een boekhoudschandaal een slechte reputatie opgebouwd. Het was aan Van Steijn om de zaken daar eens stevig op te schudden, nadat uit onderzoek was gebleken dat zijn voorganger, Wim van Limpt, grote bedragen had gespendeerd aan business class vliegreizen, een abonnement op een golfbaan en de nieuwe inrichting van zijn kantoor. Dezelfde Van Limpt die al kort na zijn aantreden zijn financieel directeur en het hoofd juridische zaken had beschuldigd van boekhoudkundig geknoei en het schuiven met miljoenen. Het beste nieuws is gelukkig dat het geschilderde portret van de Nederlandse componist Jan van Gilse voor de Nederlandse muziekgeschiedenis behouden kan blijven. Zelfs als Wind het in zijn eigen woonkamer ophangt. Want het had zomaar gekund dat een Chinees, afgaande op de naam van de schilder, ermee aan de haal was gegaan. Waarna we het waarschijnlijk nooit meer zouden hebben teruggezien. index |
||||||